Nieuwe omgevingswet komt er aan.
Afgelopen week werd in een raadsbijeenkomst gesproken over de nieuwe Omgevingswet die na herhaaldelijk uitstel in januari 2021 in werking moet treden. Gemeenten zijn volop bezig met de voorbereidingen hiervoor, want er moet best veel gebeuren. De nieuwe omgevingswet is veel breder dan de structuurvisie en bestemmingsplannen die we nu nog kennen. Allerlei vormen van regelgeving moeten binnen die omgevingswet geïntegreerd worden. Je kunt daarbij denken aan alles wat samenhangt met de fysieke omgeving. Denk aan ruimtelijk beleid, maar ook aan beleid t.a.v. water, milieu, natuur, landschap, verkeer en vervoer, infrastructuur en cultureel erfgoed. Zelfs onderwerpen als gezondheid en duurzaamheid krijgen een plaatsje in het nieuwe omgevingsbeleid. Niet dat alles daarmee plotseling gaat veranderen, maar doelstelling is wel dat er minder regeldruk komt en dat moet weer leiden tot meer initiatieven uit de samenleving. De regelgeving moet eenduidiger worden en gemakkelijker te begrijpen voor experts, maar vooral voor leken. Er komt meer ruimte voor bestuurlijke afweging en voor maatwerk.
De aloude Structuurvisie en de vele bestemmingsplannen gaan op termijn de prullenbak in. De Omgevingswet kent andere instrumenten: de omgevingsvisie, het programma, het omgevingsplan en de (nu al bekende) omgevingsvergunning.
De huidige Structuurvisie wordt vervangen door een Omgevingsvisie; dat is niet alleen een nieuwe naam voor hetzelfde beestje, de Omgevingsvisie kent een veel bredere inhoud dan de Structuurvisie. De omgevingsvisie is een strategische en integrale langetermijnvisie op de fysieke leefomgeving. Hoe moet de gemeente er over pakweg 20 jaren uitzien, willen we meer woningbouw en zo ja waar. Moet er meer ruimte komen voor industrie of willen we meer ruimte bieden voor agrarische ontwikkelingen dan wel natuur. Dat soort vragen in combinatie met waterbeleid, natuurbeleid, benodigde infrastructuur en wat je verder al niet kunt bedenken. Bij de voorbereiding en vorming van de omgevingsvisie moet de omgeving ook betrokken worden. De wijze waarop kan de gemeente zelf bepalen, maar er is wel een zgn. motiveringsplicht, d.w.z. de gemeente moet in de visie aangeven hoe men met die participatie is omgegaan.
Uit de Omgevingsvisie
wordt het Programma samengesteld: hierin worden de doelen uit de visie concreet
gemaakt en omgezet in concrete beleidsvoornemens, een soort
uitvoeringsprogramma.
Het Omgevingsplan is vergelijkbaar met de huidige bestemmingsplannen: in het
omgevingsplan staan regels voor de fysieke leefomgeving op lokaal niveau. Hierin
kunt u dus straks precies lezen wat er wel en niet mag in uw directe
leefomgeving. De omgevingsvergunning kennen we nu al als instrument en dat
blijft gehandhaafd. Het college geeft met behulp van deze omgevingsvergunning
toestemming voor de uitvoering van bepaalde activiteiten in de leefomgeving aan
bewoners, bedrijven en ook overheidsorganen (bijv. de gemeente zelf).
In het komende jaar zal de gemeenteraad een Omgevingsvisie moeten vaststellen. Daar gaat een uitgebreide voorbereiding aan vooraf met inspraak van inwoners. Daarna moeten alle huidige bestemmingsplannen vervangen worden door een Omgevingsplan. Dat zal een geleidelijk proces worden waarbij verouderde bestemmingsplannen het eerst aan de beurt zullen komen. Het invoeren van de nieuwe Omgevingswet zal dus wel een flink aantal jaren gaan duren.
Drunen, vrijdag 6 december 2019
Kees Musters
Volg mij ook met korte berichtjes op: www.twitter.com/keesmusters