Actuele Zaken & Columns.

11-04-2014: De rekening van afvalscheiding?

Deel deze column:

(Afval) scheiden doet lijden

De scheiding en hergebruik van afval heeft de laatste decennia geleid tot een veel kleinere stroom van restafval die verbrand moet worden. Gevolg daarvan is dat de verbrandingsoven in Moerdijk te weinig afval te verwerken krijgt om rendabel te kunnen draaien, althans dat stelt Attero, het bedrijf dat die verbrandingsoven exploiteert. Doordat de gemeenten minder afval aanleveren zou Attero met een enorme schadepost blijven zitten en die rekening wil men voor een belangrijk deel bij de gemeenten terug leggen. Gevolg: gemeenten moeten een forse schadeclaim betalen en worden dus gestraft voor het feit dat de afvalscheiding een groot succes is.

De contracten tussen de Brabantse gemeenten en Attero (v/h Essent Milieu) dateren al van begin jaren 90 uit de vorige eeuw. In 1991 werd de NV Afvalsturing opgericht; aandeelhouders waren de provincie en de Brabantse gemeenten. Er moest een oplossing komen voor de alsmaar groeiende stroom van afval die voorheen vaak gestort werd op stortplaatsen zoals Spinder in Tilburg en Vlagheide in Schijndel. Dat storten vond men vanuit milieuoogpunt geen goede, duurzame oplossing. Verbranding was toen eigenlijk het enige alternatief. NV Afvalverbranding Zuid-Nederland werd opgericht en die NV ging een grote verbrandingsoven in Moerdijk bouwen. NV Afvalsturing sloot namens de gemeenten langlopende contracten om een bepaalde hoeveelheid restafval aan te leveren zodat er voldoende garanties waren om de oven rendabel te kunnen laten werken. Die contracten hadden een looptijd van 20 jaren en lopen per 1 februari 2017 af.

Afvalverbranding Zuid-Nederland (AZN) in Moerdijk
Afvalverbranding Zuid-Nederland (AZN) in Moerdijk

De aandelen van Afvalsturing Brabant werden verkocht aan Essent, later Essent Milieu en deze NV werd op zijn beurt weer overgenomen door Attero. Die overdracht in 2001 ging gepaard met een zgn. “addendum 2001 en tarievenmodel”, dat ter aanvulling aan de toen al bestaande contracten werd toegevoegd. Op deze wijze werd de verbrandingsoven in Moerdijk dus gefinancierd. Maar die financiering was daarmee afhankelijk van de hoeveelheid geleverde restafval. En die hoeveelheid is als gevolg van de afvalscheiding aanzienlijk kleiner geworden. Door landelijk beleid zijn gemeenten min of meer gedwongen om afvalscheiding te bevorderen en daarmee het hergebruik van grondstoffen mogelijk te maken. Dat beleid heeft gaandeweg steeds meer succes: glas, papier, textiel, GFT-afval, steeds meer afvalstromen worden gescheiden ingezameld. De hoeveelheid te verbranden restafval wordt elk jaar kleiner. Maar die mooie verbrandingsoven in Moerdijk is nog niet afbetaald en dus beroept Attero zich op de gesloten langlopende contracten. Gemeenten moeten voor het tekort opdraaien en die rekening kan behoorlijk oplopen. Schattingen lopen uiteen van 40 tot 47 miljoen euro (voor alle Brabantse gemeenten samen). Tot nu toe heeft Attero nooit gebruik gemaakt van de boeteclausule die in de contracten is opgenomen, maar nu het bedrijf in de verkoopetalage staat zou dat wel eens kunnen gaan plaatsvinden. Immers die 40 tot 47 miljoen tekort heeft een behoorlijke negatieve invloed op de waarde van die aandelen.

Die aandelen zijn voor een belangrijk deel in handen van de provincie Noord-Brabant. Gemeenten doen nu een beroep op de provincie om de opbrengst van die aandelenverkoop gedeeltelijk te gebruiken om de naheffing die gemeenten mogelijk krijgen te betalen. Maar de provincie voelt daar niet zoveel voor. Gedeputeerde Staten stellen dat gemeenten zelf de mogelijkheden hebben gemist om die naheffingen te beperken. Gemeenten hebben de kans gehad om te kiezen voor een zgn. inbestedingsvariant (een ingewikkelde constructie waarbij de gemeenten zelf eigenaar worden van Attero) en ze hebben de kans gehad om een overeenkomst tot nalevering te sluiten, waardoor de schade aanzienlijk beperkt zou kunnen worden. Beide kansen hebben de gemeenten bewust aan zich voorbij laten gaan. Gemeenten stellen echter dat dit geen reële mogelijkheden waren en dat de risico’s voor de gemeenten te groot waren.

Probleem ligt dus nog steeds op tafel. Als Attero inderdaad een beroep op die boeteclausule gaat doen, dan worden de Brabantse inwoners (die toch al jarenlang een veel te hoog verwerkingstarief hebben moeten betalen) nog eens een keer extra gestraft voor hun goede scheidingsgedrag. Want door dat goede scheidingsgedrag zouden gemeenten een forse boete moeten betalen die vervolgens weer moet worden doorberekend in de afvalstoffenheffing. Want uit eigen middelen kunnen gemeenten dit niet opbrengen, de rekening komt altijd terecht bij de burger.

Langlopende contracten leken destijds de oplossing om een duurzame verwerking (lees verbranding) op een financieel verantwoorde wijze mogelijk te maken. Maar in die 20 jaren zijn er nieuwe ontwikkelingen op gang gekomen en zijn die langlopende contracten veranderd in wurgcontracten waar we nu niet onderuit kunnen. De zaak wordt a.s. dinsdag (15 april) in de informatievergadering Bestuur en Beheer besproken.

 

Drunen, vrijdag 11 april 2014

Kees Musters

Volg mij ook met korte berichtjes op:     www.twitter.com/keesmusters

 

Nieuwe zaken & columns