Rekenkamer onderzoekt beleid volkshuisvesting
Afgelopen woensdag werd in de informatievergadering Bestuur en Beheer gesproken over het onderzoek van de rekenkamer over de Woonvisie. Enkele jaren terug is de Woonvisie door de gemeenteraad vastgesteld en de kernvraag bij dit onderzoek is hoe de gemeente met die Woonvisie omgaat. Voldoet de Woonvisie aan de nieuwe Woningwet 2015 en wordt de gemeenteraad adequaat betrokken bij de uitvoering van het beleid zoals in de Woonvisie verwoord. De Rekenkamer ging niet over één nacht ijs en huurde adviesbureau BMC in om het onderzoek uit te voeren. Dat bureau ging aan de slag met het onderzoek, raadpleegde talloze documenten als beleidsnotities, raadsbesluiten, collegebesluiten, er werden diverse personen geïnterviewd, kortom alles wat maar enigszins in relatie met het volkshuisvestingsbeleid staat werd er ook bij betrokken. Des te vreemder is het dan te moeten constateren dat een belangrijke informatiebron volledig over het hoofd werd gezien: de planning en control documenten van het college. Het college legt verantwoording af (zoals het ook hoort) via o.a. de voorjaarsnota, de begroting, de bestuursrapportages en het jaarverslag en de jaarrekening. In die documenten staat natuurlijk ook veel informatie over het beleid dat uit de Woonvisie voortvloeit. Je kunt daarbij denken aan de paragraaf Grondbeleid, het programma Bouwen en Wonen en de informatie over de majeure projecten (zoals Grassen en Geerpark). Op mijn vraag of de Rekenkamer ook met deze informatie rekening had gehouden kwam als antwoord dat die informatie niet aan de Rekenkamer was verstrekt en dat er dus ook geen rekening mee was gehouden. Wethouder van de Poel bestreed overigens dat die informatie niet was verstrekt, maar ook al zou die informatie inderdaad niet expliciet beschikbaar zijn gesteld, dan nog mag je van de rekenkamer toch verwachten dat men die informatie opvraagt. Maar dat is kennelijk een brug te ver.
Vraag is dan of de conclusies die de Rekenkamer trekt ook volledig overeind blijven nu blijkt dat een belangrijke informatiebron over het hoofd is gezien. Daar kun je vraagtekens bij zetten, maar aan de andere kant kun je de aanbevelingen ook inhoudelijk op hun waarde inschatten en al dan niet overnemen. Eén van de aanbevelingen (en wat mij betreft ook de belangrijkste) betreft de wijze waarop de vele informatie die in de loop van het jaar beschikbaar komt aan de gemeenteraad beschikbaar wordt gesteld. De Rekenkamer stelt dat die informatie erg “gefragmenteerd” naar de raad toekomt via diverse documenten en dat er eigenlijk geen totaalbeeld is van wat er gebeurt en of dat allemaal strookt met het beleid dat in de Woonvisie is vastgelegd. Men stelt voor om die informatie te bundelen in een soort van “uitvoeringsprogramma”, waarin de beleidsvoornemens voor het komende jaar worden toegelicht (bouwprogramma, hoeveel woningen worden er gebouwd en waar, kwaliteit van de woningen, sociale woningbouw e.d.). De verantwoording achteraf zou dan moeten plaatsvinden in een soort evaluatiedocument, waaruit zou moeten blijken of het gevoerde beleid inderdaad heeft geleid tot de gewenste resultaten. Beide documenten moeten gekoppeld worden aan de Woonvisie zodat je snel kunt beoordelen of een en ander conform het vastgestelde beleid is opgesteld en uitgevoerd. Om een en ander te kunnen realiseren zou de Woonvisie eerst geëvalueerd moeten worden en wellicht op onderdelen ook SMART geformuleerd moeten worden, d.w.z. met concrete en dus meetbare doelstellingen die achteraf ook beoordeeld kunnen worden. Of die twee documenten (uitvoeringsprogramma en evaluatieverslag) onderdeel moeten uitmaken van de planning en controlcyclus of niet, dat laat men in het midden. Persoonlijk zie ik liever twee aparte documenten: een evaluatieverslag in het voorjaar en een uitvoeringsprogramma in het najaar. Want als je deze informatie allemaal opneemt in een jaarrekening en in een begroting, dan gaat de impact toch voor een belangrijk deel verloren in de grote massa informatie.
Het rapport van de Rekenkamer is wat mij betreft een waardevol document met goede aanbevelingen, maar het blijft natuurlijk erg jammer en wat mij betreft ook verwijtbaar, dat men bij de samenstelling van het rapport belangrijke informatie gewoon niet gebruikt heeft.
Kees Musters
Drunen, vrijdag 13 oktober 2017
Volg mij ook met korte berichtjes op: www.twitter.com/keesmusters