Afgelopen dinsdag stuurde staatssecretaris van Rijn de nieuwe WMO-wet dan eindelijk naar de Tweede Kamer. Per 1 januari 2015 moet die nieuwe wet in werking treden. Diverse taken die tot nu toe via de AWBZ werden geregeld komen nu op het bordje van de gemeenten. Uitzondering daarop is de persoonlijke verzorging; die wordt onder gebracht bij de Zorgverzekeringswet. Zowel de Raad van State als de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) hebben hier al zeer kritisch op gereageerd. Een groot aantal gemeenten heeft zich ook al tegen deze maatregel uitgelaten. Ook zeer kritische reacties op de financiering van het geheel; gemeenten worden opgezadeld met een open einde regeling die onbetaalbaar en een molensteen om de financiële nek van de gemeenten dreigt te worden.
De belangen zijn groot. Gemeenten krijgen zo’n kleine 4 miljard om nieuwe zorgtaken uit te voeren. Inclusief de huidige taken op WMO-gebied zoals huishoudelijke hulp komt het totale budget voor de Nederlandse gemeenten daarmee uit op 8,8 miljard euro en dat is natuurlijk ontzettend veel geld. Toch moet er stevig bezuinigd worden, alleen al het budget voor huishoudelijke hulp wordt met 40% gekort. In de gemeente Heusden is onlangs besloten om vooruitlopend op die nieuwe bezuinigingsmaatregel al te gaan korten op de huishoudelijke hulp. Wassen en strijken wordt niet meer aangeboden als individuele voorziening en de normtijden voor zwaar huishoudelijk werk worden naar beneden bijgesteld. In veel andere gemeenten waren die normen al veel lager dan in Heusden. Het college verwacht met deze en enkele andere maatregelen de bezuinigingstaakstelling van 6 ton die vanuit de gemeenteraad werd opgelegd te kunnen realiseren.
In de nieuwe WMO gaan veel taken voor de langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning naar gemeenten en zorgverzekeraars. Doelstelling: mensen die het alleen niet meer kunnen redden en waarbij ook de directe omgeving niet voldoende hulp kan bieden moeten toch langer thuis kunnen blijven wonen; de gemeente moet zorgen voor passende ondersteuning. Maar je kunt vragen stellen bij de haalbaarheid van deze doelstelling als je kijkt naar de taakstellende bezuiniging juist op die kleinschalige zorg op maat die het mogelijk moet maken dat mensen thuis blijven wonen. Daar komt nog bij dat de gemeenten nauwelijks beleidsruimte krijgt op het gebied van financiering. Met inkomen of vermogen van burgers mag geen rekening gehouden worden. Een miljonair, die in zijn kapitale villa een traplift of andere woningaanpassing wil realiseren, heeft daar recht op en de gemeente mag niet weigeren. Gemeenten mogen wel een eigen bijdrage vragen maar de hoogte van die bijdrage wordt weer landelijk vastgesteld. En als een verzoek om een bepaalde voorziening al wordt geweigerd, dan heeft die burger natuurlijk weer recht op de mogelijkheid van bezwaar en beroep.
Ook het overgangsrecht blijft in de nieuwe wet gehandhaafd. Met name gemeenten hebben daar nog al wat kritiek op uitgeoefend. In de nieuwe wet is nu geregeld dat burgers met een indicatie voor zorg die nu nog onder de AWBZ valt, in ieder geval in 2015 volledig recht houden op die zorg. Op zich is daar natuurlijk best iets voor te zeggen, maar dan moet je ook het bijbehorende budget beschikbaar stellen en dat laatste gebeurt nou net niet. Ook het Persoonsgebonden Budget (PGB) blijft gehandhaafd, maar het beheer daarvan wordt wel in handen gelegd van de Sociale Verzekeringsbank.
Om enige zekerheid te hebben ten aanzien van een correcte uitvoering van de nieuwe wet moeten gemeenten toezichthouders gaan benoemen. Deze toezichthouders moeten periodiek op bezoek bij mensen thuis om te kijken of ze ook inderdaad de juiste zorg krijgen. Uitgangspunt is ook dat de continuïteit van de hulpverlening gegarandeerd moet blijven; je kunt als gemeente wel in de slag met nieuwe zorgaanbieders (via aanbesteding van de zorg), maar de hulpverlening mag daar niet onder lijden. Bovendien moeten eventuele nieuwe zorgaanbieders in overleg met voormalige zorgaanbieders om te kijken of het personeel kan worden overgenomen.
Er komen sociale wijkteams, waarin zorgverzekeraars en gemeenten samen de zorg en ondersteuning in buurten, dorpen en wijken moeten organiseren. Een goede samenwerking binnen die wijkteams wordt van essentieel belang om de zorg goed te kunnen organiseren. De gemeenten worden daarbij in een afhankelijke positie gemanoeuvreerd; immers de zorgverzekeraars bepalen hun eigen beleid en het beleid van de gemeenten moet daarop afgestemd worden. Daarmee zou een belangrijk deel van de rekening van de zorg wel eens bij de gemeenten terecht kunnen komen. Per 1 januari 2015 moet de nieuwe wet ingaan. Eerst moet het parlement er nog over gaan bakkeleien; daarna mogen de nieuwe gemeenteraden er mee aan de slag.
Drunen, vrijdag 17 januari 2014
Kees Musters
Volg mij ook met korte berichtjes op: www.twitter.com/keesmusters