Hulp in de huishouding nieuwe stijl
De drie grote decentralisaties in zorg, jeugdzorg en participatie beginnen langzaam maar zeker concrete vorm te krijgen. Gisteravond werd er over gesproken in de informatievergadering Samenleving; zowel de jeugdzorg, de participatie en de WMO, waaronder hulp bij de huishouding kwamen uitvoerig ter sprake. In de raadsvergadering van 6 november vindt de formele besluitvorming plaats in de vorm van de vaststelling van diverse verordeningen. Over deze onderwerpen is begrijpelijkerwijs en terecht veel maatschappelijke discussie; immers het gaat om de zorg bij grote groepen mensen, vaak kwetsbare mensen. Ik wil deze week aandacht besteden aan de hulp in de huishouding; andere onderwerpen komen ongetwijfeld nog in de komende weken aan bod.
In Heusden maken ca. 1100 mensen gebruik van de voorziening Hulp bij de Huishouding. Het overgrote deel daarvan maakt gebruik van hulp in natura; slechts 130 mensen maken gebruik van een PGB (een persoonsgebonden budget). Deze cijfers zijn ontleend aan de begroting van de gemeente Heusden over 2015. Daarin is voor deze voorziening een bedrag van 6,6 miljoen euro opgenomen. Het gaat dus om een belangrijke maatschappelijke voorziening, niet alleen financieel maar vooral ook om veel mensen, die daar gebruik van maken. In de afgelopen jaren zijn er al de nodige bezuinigingen doorgevoerd; bij deze decentralisatie heeft het rijk opnieuw een forse bezuiniging op het budget voor hulp in de huishouding opgelegd. Voor de gemeente Heusden betekent dit dat we een bedrag van 8 ton minder zullen kunnen uitgeven. Per klant komt dat neer op ruim 700 euro per jaar bezuinigen.
Gisteravond werd in de informatievergadering gesproken over de nieuwe regeling in de gemeente Heusden. In die nieuwe regeling komt een grote verantwoordelijkheid te liggen bij de zorgaanbieders. Uitgangspunt bij de nieuwe regeling is nl. dat de cliënt niet meer recht heeft op een aantal uren huishoudelijke hulp; nee, de cliënt heeft recht op een schoon en leefbaar huis. De zorgaanbieders ontvangen een budget per klant, gebaseerd op een gemiddeld aantal uren per
huishouden, en maken zelf de afspraken met de klant over de inzet. Dat kan in de praktijk dus best tot aanzienlijke verschillen bij verschillende cliënten gaan leiden. De mogelijkheid van een persoonsgebonden budget blijft ook bestaan: mensen krijgen dan een budget, gebaseerd op het gemiddeld aantal uren waar de zorgaanbieder ook bij andere cliënten van uit gaat. De uitbetaling van het budget loopt via de Sociale Verzekeringsbank. Ook de eigen bijdrage blijft: de maximale eigen bijdrage wordt door het rijk bepaald; de gemeente mag daarvan alleen in negatieve zin afwijken. De eigen bijdrage is mede afhankelijk van inkomen en van het gebruik van andere zorgvoorzieningen en wordt geïnd door het Centraal Administratie Kantoor (CAK).
De nieuwe regeling gaat voor nieuwe klanten al meteen per 1 januari a.s. in. Voor de huidige klanten is ervoor gekozen om eerst met die mensen te gaan praten over de individuele invulling (maatwerkvoorziening); daar neemt de gemeente een half jaartje de tijd voor (het gaat tenslotte om ruim 1100 gesprekken) en dan zou het nieuwe beleid per 1 juli 2015 in kunnen gaan.
De meeste raadsleden zijn geen deskundigen op het gebied van zorg en dat geldt ook voor ondergetekende. Bij de beoordeling van deze nieuwe systematiek let je dan ook op verschillende aspecten. Op de eerste plaats natuurlijk hoe het met de zorg gaat. Krijgen de mensen waarover het allemaal gaat een adequate zorg? Gelet op de bezuinigingstaakstelling is dit best een lastige. Het Rijk gaat er dan wel vanuit dat gemeenten het werk efficiënter kunnen uitvoeren en dus met minder geld toe kunnen. Dat zal voor een deel ook wel kloppen, maar of die efficiëntieslag voldoende is om de bezuiniging van 8 ton (in Heusden) te compenseren? Antwoord op die vraag is op dit moment nog niet te geven; de praktijk zal het in de komende jaren moeten gaan uitwijzen. Een tweede aspect is natuurlijk het financiële verhaal. We hebben een beperkt budget en de uitgaven kennen in principe geen beperking. Als in oktober het budget bij wijze van spreken op is, dan kun je niet stoppen met de hulpverlening. Het budgetrisico voor deze zgn. open einde regeling ligt geheel bij de gemeente. Gelet op de overgangsregeling en het karakter van de nieuwe regeling is het maar de vraag of Heusden met het budget kan toekomen. Een strikte budgetbewaking lijkt mij dan ook zeer zeker gewenst. Het derde aspect waar je als raadslid dan bijzonder op let is de maatschappelijke reactie en dat betekent in dit geval vooral het advies van de WMO-adviesraad. Die heeft wel een advies uitgebracht maar de adviesraad vindt dat er nog teveel onduidelijkheden zijn om een definitief oordeel te vellen. In principe is men wel positief over de nieuwe manier waarop Heusden dit probleem aanpakt.
In de raadsvergadering van november zal de gemeenteraad zich over de nieuwe regeling moeten uitspreken. Na de bespreking in de informatievergadering van gisteren verwacht ik niet dat de gemeenteraad grote wijzigingen in het collegevoorstel zal aanbrengen.
Drunen, vrijdag 17 oktober 2014
Kees Musters
Volg mij ook met korte berichtjes op: www.twitter.com/keesmusters