Lokale lasten in 2017 met 2,9% omhoog
In mijn stukje van 23 september jl. heb ik al geschreven over de begroting 2017 van de gemeente Heusden, o.a. ook over de lokale lastendruk. In de begroting is een lijstje afgedrukt waaruit blijkt dat de lokale lasten per inwoner stijgen met € 12,21 per inwoner ofwel met 4,7% incl. 0,9% inflatie.
De afgelopen weken konden de raadsfracties zgn. technische vragen over de begroting indienen als een soort van schriftelijke voorbereiding op de behandeling van de begroting in de raadsvergadering van 10 november a.s. Afgelopen week kregen we de antwoorden op die technische vragen en één van de vele gestelde vragen ging over de lokale lastendruk, maar dan voor een “gemiddeld gezin” met een eigen woning. Daaruit blijkt dat een gemiddeld gezin in 2016 € 609,85 kwijt was aan OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing. In 2017 wordt dat een bedrag van € 627,82 oftewel een stijging van 2,9% incl. 0,9% inflatie. Twee verschillende uitkomsten dus en dat roept natuurlijk vragen op. Hoe kun je bij de ene berekeningsmethode (lasten per inwoner) uitkomen op een stijging van 4,7% en bij de andere methode (lasten per huishouden) op 2,9%. Een verschil van bijna twee procentpunten!
Nou is vergelijking van de lasten met voorgaande jaren sowieso al een lastig verhaal. Met name bij de berekening van de lasten per huishouden moet je bepaalde vooronderstellingen maken zoals bijvoorbeeld de waarde van de woning en de ontwikkeling van de waarde van die woning in het afgelopen jaar. Bij de afvalstoffenheffing speelt dat feitelijk nog sterker: heeft zo’n gemiddeld huishouden een grote of een kleine container en hoe vaak wordt die container aan de straat gezet. Die factoren bepalen voor een belangrijk deel het bedrag dat je aan afvalstoffenheffing moet betalen. Je kiest dan als uitgangspunt voor de meest voorkomende situatie, maar elke individuele situatie is weer anders en een gemiddeld gezin bestaat niet, zo wordt wel gezegd.
Als je een nadere analyse maakt van de twee berekeningsmethoden, dan blijkt het grote verschil te zitten bij de afvalstoffenheffing. Als je de lokale lasten per inwoner berekent en je deelt de totale opbrengst van deze heffing door het aantal inwoners, dan kom je uiteindelijk uit op een stijging van 2,2%. Ik zal u de detailcijfers besparen, maar dat cijfer blijkt uit de begroting 2017 (blz. 87). Daarbij is uitgegaan van het feit dat burgers gemiddeld 15 keer per jaar de grijze container aan de straat zetten. Bij de berekening van de afvalstoffenheffing per huishouden in 2017 houdt men rekening met het feit dat een gezin diezelfde container nog maar 12 keer aan de straat zet. Uit ervaringscijfers van dit jaar blijkt nl. dat mensen aanzienlijk bewuster omgaan met die grijze container, hun afval beter scheiden en hun container pas aan de straat zetten als die prop en propvol is. Gevolg: de hoeveelheid restafval daalt wel maar niet in zelfde mate als de opbrengst van de afvalstoffenheffing. Dat is op zich natuurlijk nadelig voor de gemeentelijke opbrengst, maar de burger is wel goedkoper uit. Ondanks een stijging van de tarieven voor de afvalstoffenheffing is een gemiddeld gezin zodoende toch 2,8% minder kwijt aan die afvalstoffenheffing; geen stijging dus maar een aanzienlijke daling.
En dat verklaart dan meteen voor een belangrijk deel het verschil tussen de beide eerder genoemde uitkomsten. Conclusie is dus dat als inwoners hun afval goed scheiden en optimaal gebruik maken van de grijze container, d.w.z. die container zo weinig mogelijk aan de straat zetten, dan blijft de stijging van de lokale lasten in 2017 beperkt tot 2,9% en mogelijk zelfs minder. Maar als je die container meer dan 12 keer aan de straat zet, dan moet je daar ook stevig voor betalen. Als je de grote grijze container gebruikt, dan kost elke lediging in 2017 € 8,33; tel uit je winst.
Kees Musters
Drunen, vrijdag 21 oktober 2016
Volg mij ook met korte berichtjes op: www.twitter.com/keesmusters